‘Kijk, wat een mooie boot!’ roep jij enthousiast. En de ander zegt: ‘Je bedoelt: wat een mooi SCHIP’. Daar sta je dan, want wanneer spreek je over een boot en wanneer over een schip? 

Er is niet een heel harde scheidslijn om iets een boot of een schip te noemen. Een boot is meestal klein en is vaak open, denk aan een roeiboot, een rubberboot of een zeilboot. Boten gaan meestal niet zo ver het water op, ze blijven voor de kust of we gebruiken ze op meertjes, kanalen en rivieren. Het woord ‘schip’ gebruiken we voor hele grote vaartuigen, die ver van de kust varen en aan de bovenkant meestal dicht zijn. Denk aan een cruiseschip, containerschip of vliegdekschip. 

Maar… er is dus een grijs gebied, waarbij het niet precies duidelijk is of je spreekt over een schip of boot. Denk aan een onderzeeboot, een veerboot, rondvaartboot of de stoomboot van Sinterklaas. Geen kleine jongens en ze kunnen grote afstanden afleggen, maar toch zeggen we ‘boot’. 

Gebruik gewoon je gezonde verstand. Of deze tip: een boot past op een schip, maar een schip past niet op een boot.